Toekomst voor nieuwe hofjes?

Voor veel bezoekers zijn hofjes een schattige historische attractie, voor de bewoners vormen zij een veilige en aangename woonomgeving. De meeste hofjes die wij kennen liggen in historische binnensteden, zijn oud, vaak monumentaal en de huisjes zijn meestal klein.
Hofjes werden vaak als goede daad gesticht door rijke burgers of door religieuze organisaties als veilige en goedkope of gratis huisvesting voor kwetsbare alleenstaanden, meestal vrouwen.
Maar de tijden zijn wel erg veranderd; de kwalitatieve eisen die tegenwoordig aan woningen gesteld worden zijn anders, de noodzakelijke investeringen zijn hoog, de ontzuiling heeft invloed op de samenhang in de maatschappij en de (financiële) slagkracht van religieuze organisaties neemt in snel tempo af.
Die combinatie van monumentale status, kleine woningen en doelgroepen maakt het duurzaam goed beheren van hofjes vaak best ingewikkeld. Relatief hoge onderhoudskosten in combinatie met relatief lage huuropbrengsten is een uitdaging. En veel hofjes worden bestuurd door vrijwilligers die veel commitment maar soms weinig professionele ervaring hebben.
Toch zien velen de hofjes ook als een aantrekkelijke woonvorm voor de toekomst. Kleinschalige woonvormen, meer sociale interactie, meer omzien naar elkaar en meer veiligheid in een vergrijzende maatschappij, waar goede zorg juist een steeds grotere uitdaging wordt. Hoe kunnen we die zaken bij elkaar brengen en misschien nieuwe hofjes stichten? Het laatste hofje dat in Haarlem gerealiseerd is, de Gravinnehof, is in 2000 gebouwd als resultaat van een prijsvraag voor het “hofje van de 21e eeuw”.
Koot en Bie hebben veel bijdragen geleverd aan de Nederlandse taal en een van hun vondsten is “Krasse Knarren”, voor “dynamische en vitale senioren”. Een ontwikkelaar heeft die term omarmd en de “Knarrenhof” zelfs als merk gedeponeerd. Daarbij wordt gezocht naar een combinatie van bewoners die zorg behoeven en bewoners die daarin kunnen voorzien. Dat model is nog niet ideaal, maar misschien is dat op zich wel een mooie doelstelling voor het stichten van nieuwe hofjes.
Daarbij zullen we ons wel moeten realiseren dat het waarschijnlijk onmogelijk zal zijn om in de binnensteden betaalbare ruimte te vinden om nieuwe hofjes te stichten zoals de hofjes die we kennen en dat we moeten zoeken naar locaties in de buitenwijken om die moderne hofjes ook op een nieuwe manier vorm te geven.
We hebben onze handen vol om de bestaande hofjes goed en duurzaam te blijven beheren.
Blijft de vraag wie de handschoen oppakt en een nieuw concept voor hofjes weet te ontwikkelen?
Nieuwe columnist Joop Slangen, oud-stadsarchitect